Zonneparken en ecologie; een win-winsituatie

Vragen, vragen, altijd maar die (Kamer)vragen

Vanochtend, we schrijven 22 augustus 2018, meldde Solar Magazine dat Antoinette Laan-Geselschap Kamervragen heeft gesteld over de invloed van zonneparken op natuur. Gek genoeg een VVD’er en niet een “usual suspect” die je zou verwachten als het over natuur en bescherming daarvan gaat, maar dat terzijde.

De aanleiding voor de Kamervragen is een artikel van Trouw met de titel “Ecologen: zonneparken zijn funest voor de natuur”. Je kan je daarbij de vraag stellen of de titel de lading wel dekt. Dit vooral omdat het artikel stelt dat voor die stelling sluitend bewijs ontbreekt omdat de bouw van zonneparken pas begint aan een opmars. De subtitel van het artikel, namelijk “De aanleg van weides vol zonnepanelen kan grote gevolgen hebben voor het leven in en op de bodem” had mijns inziens dan ook beter gepast. Toegegeven, die subtitel is minder pakkend, maar zegt wel waar het om gaat en de vraag die de subtitel in zich draagt is opportuun om te agenderen.

Het artikel in Trouw brengt overigens ook een andere vraag op, namelijk of landbouwgrond of braak liggende (natuur) grond wel gebruikt mag en moet worden voor zonneparken. Over die vraag werden ook al Kamervragen gesteld. Carla Dik-Faber van de Christen Unie stelde een vraag over de “stormloop op grond” voor zonneparken en de de PvdA Leden William Moorlag en Henk Nijboer over de “verdringing en verrijking” door zonneparken. Het antwoord op de vraag of zonneparken op landbouwgrond of braak liggende (natuur) gronden ontwikkeld mogen worden beantwoordt het kabinet bevestigend, waarbij er natuurlijk wel randvoorwaarden zijn waaraan een zonnepark moet voldoen. 

De mening van deskundigen

Deskundigen heb je altijd; dan wel zelfbenoemd dan wel algemeen erkend. Laten we aannemen dat de deskundigen die Trouw opvoert wat betreft zonneparken en ecologie dat zijn en ik heb totaal geen reden aan te nemen dat het tegendeel waar is. Het artikel in Trouw is evenwel geschreven na een rondgang onder deskundigen die daarbij veelal vanuit een onderbuik gevoel reageerden (”je kan op je klompen aanvoelen dat….”).
De grote lijn uit het artikel (en van de deskundigen) is dat we niet weten hoe zonneparken van invloed zijn op ecologie, dat er dientengevolge zorgen zijn en dat kennis ontbreekt wat betreft die invloed.

Overigens moeten we wel de (Kamer)vragen (en ophef?) over zonneparken en ecologie in perspectief zien. Als er al een ecologische ramp zou zijn of ontstaan, dan zal het rampgebied zeer beperkt zijn. Holland Solar heeft berekend dat minder dan 0,5 procent van het totale Nederlandse agrarische areaal benodigd zal zijn voor de ambitie van Nederland aangaande zonneparken.

Eigen (bureau)onderzoek

De vraag die de deskundigen uit Trouw (en nu ook Antoinette Laan-Geselschap) zich stelden, heb ik mijzelf al eerder dit jaar gesteld. De uitkomst van deze “desktop-research” deel ik graag, al was het maar om “wisdom of the crowd” in te zetten om de vragen te beantwoorden. In mijn onderzoek kwam ik toen (ook niet verder) dan 2 publicaties.
Zo is in het blad “Bodem” van augustus 2017 is een artikel verschenen met de titel “Zonneparken en bodemafdekking; Trade-offs of win-win bij energieopwekking en bodemfuncties?“. De auteurs[1] van dit artikel pleiten er voor om bodem ecosysteem onderzoek op te starten bij bestaande zonneparken en deze in de loop van de tijd te blijven monitoren. Dit omdat op dit moment voor en nadelen niet wetenschappelijk hard zijn te maken.
Dan is er nog een scriptie van Joost van Leeuwen (UU) van februari 2017 met de titel; “The Optimum Between Solar Energy Production and The Ecological Function Directly Next to Highways”. Zijn conclusie is onder andere dat het opwekken van zonne-energie een negatief effect heeft op de ecologische functie [van de bermen van de A37], maar dat er voldoende aanpassingen mogelijk zijn om ervoor te zorgen dat er genoeg ecologische functie aanwezig blijft [in de berm]. Hij stelt wel dat dit ten koste gaat van de elektriciteitsproductie (en dus financiële consequenties zal hebben). Evenwel zijn er zijns inziens voldoende mogelijkheden die het overwegen waard zijn om de ecologische functie te stimuleren en dat experimenten en metingen meer zekerheid moeten bieden over het effect dat panelen zullen hebben op de ecologische functie. 

Ervaringen in de praktijk

Mijn eigen ervaringen in de praktijk wat betreft de ontwikkeling van grootschalige zonneparken op gronden die op basis van de zonneladder pas als laatste in aanmerking komen is dat ecologie en zonneparken samen gaan. Die ervaringen zijn dat er wel degelijk in plannen, of door middel van aanpassingen, rekening wordt gehouden met ecologie. 

In het vergunningentraject wordt bijvoorbeeld vaak al door het bevoegd gezag of de ontwikkelaar/grondeigenaar rekening gehouden met (de gevolgen voor de) ecologie. Dat kan bijvoorbeeld door een stuk grond niet helemaal op basis van het economisch meest voordelige legplan vol te leggen, door zonnepanelen hoger te monteren waardoor er meer instraling is (ook onder de panelen) en begrazing toe is te passen, door bermen en afscheidingswallen te maken waarmee houtwallen ontstaan die flora en fauna ontwikkeling bevordering alsmede door specifieke plekken op het zonnepark in te richten waar de natuur (mits niet te hoog opschietend natuurlijk) haar gang kan gaan.

Bovenal is een zonnepark vanuit ecologisch perspectief vaak een beter alternatief dan de (mogelijke) monocultuur die voorheen op de gronden plaats vond, waarbij ik het (mogelijke eerdere) gebruik van bestrijdingsmiddelen dat met een zonnepark wordt vermeden nog even niet benoem.

Erkende deskundigen als Arcadis en Bureau Waardenburg geven ook aan dat biodiversiteit juist baat heeft bij zonneparken.
Echter, het is onmiskenbaar dat de grond onder een zonnepaneel minder neerslag en instraling krijgt te verwerken dan de grond waarboven niet zo een paneel aanwezig is, met de gevolgen van dien. 

So what?

Tot zover de analyse van deze zelfbenoemde deskundige op het gebied van grondgebonden zonneparken en ecologie. Maar wat wil ik nu bereiken met het bovenstaande?

Dat is dat we op moeten passen met de framing dat zonneparken een ramp zouden zijn voor de ecologie. Of er al een ramp zou zijn of gaat ontstaan staat immers nog niet vast en behoeft nader wetenschappelijk onderzoek. Wat dat betreft ben ik dan ook blij met de Kamervragen van Antoinette Laan-Geselschap als dit zulk nader onderzoek aanjaagt, al was het alleen al omdat veel initiatiefnemers van zonneparken een “groen hart” hebben en de uitkomsten van onderzoeken zeker ter harte zullen nemen.

Tot die tijd denk ik dat het bevoegd gezag en ontwikkelaars moeten doen wat ze “op hun klompen” kunnen aanvoelen als ze op landbouw of braakliggende gronden gaan ontwikkelen, en dat is om de ecologie in de planvorming mee te nemen. Het is mijn overtuiging dat als aan de ecologie aandacht wordt besteed in de planvorming van een zonnepark nu al de ecologie in algemeenheid en zonneparken een win-winsituatie oplevert en dat dit door nader onderzoek bevestigd zal gaan worden.
[1] Lavinda Kok, Ton Schouten en Michiel Rutgers (RIVM), Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut), Wim van der Putten (NIOO-KNAW) en Gert Jan van den Born (PBL).